1. Behandeling van een aanval

Een acute aanval van NMOSD wordt behandeld met een hoge dosis corticosteroïden via een infuus (meestal methylprednisolon) om de ontsteking te remmen. Nadien krijgt de patiënt vaak nog gedurende enkele weken tot maanden corticosteroïden in tabletvorm.  

Als de corticosteroïden onvoldoende werken, gaat de neuroloog over naar plasmaferese (plasma-uitwisseling). Bij een zeer ernstige aanval wordt soms onmiddellijk een combinatie van corticosteroïden en plasmaferese opgestart. Hoe sneller een aanval behandeld wordt, hoe minder schade door de ontstekingen optreedt en hoe sneller en beter het herstel lijkt te zijn.

2. Behandeling ter preventie van aanvallen

Er zijn ook behandelingen om nieuwe aanvallen van NMOSD te voorkomen. Deze preventieve behandelingen bestaan uit medicijnen die het afweersysteem onderdrukken. De eerste keuze hierin is rituximab. Daarnaast maken artsen soms nog gebruik van tabletten zoals azathioprine of mycofenolaat. Soms wordt ook tocilizumab toegepast. 

Nieuwe behandelingen bestaan uit eculizumabravulizumabsatralizumab en inebilizumab. Van deze medicatie is momenteel enkel ravulizumab terugbetaald in België onder bijzondere voorwaarden. 

Preventieve behandelingen verlagen het risico op nieuwe opflakkeringen en daarmee op blijvende schade. Deze onderhoudsbehandelingen worden in de regel levenslang verdergezet. Uitzonderingen daarop zijn soms mogelijk. 

Opvolging

  • Er zijn regelmatige controles bij de neuroloog, vaak enkele keren per jaar.
  • Preventieve controles via de huisarts zijn aan te raden voor de algemene gezondheid en vaccinaties. Let op: levend verzwakte vaccinaties mogen niet toegediend worden tijdens behandelingen die de afweer onderdrukken.
  • MRI-onderzoeken om nieuwe ontstekingen op te sporen, zijn vooral zinvol bij nieuwe klachten. MRI-onderzoeken laten zelden nieuwe afwijkingen zien bij NMOSD zonder nieuwe klachten, in tegenstelling tot multiple sclerose (MS).
  • Er worden bloedcontroles gedaan om bijwerkingen van medicatie in de gaten te houden.
  • Bij rest-symptomen kan de neuroloog hulp inroepen van verschillende andere zorgprofessionals, zoals een gespecialiseerde verpleegkundige, kinesist, ergotherapeut, maatschappelijk werker, psycholoog, revalidatiearts, oogarts, uroloog, reumatoloog … Sommige klachten die overblijven na een opflakkering, kunnen ook met medicatie of hulpmiddelen aangepakt worden. 

Leven met NMOSD

Een diagnose NMOSD kan ingrijpend zijn. Het is belangrijk om klachten tijdig te melden, omdat een snelle behandeling de kans op herstel vergroot. 

Ondersteuning van familie, vrienden en lotgenotencontact via een patiëntenvereniging zoals MS-Liga Vlaanderen kan helpen bij het omgaan met de ziekte.