Deze temperatuurgevoeligheid valt te verklaren door naar de werking van onze zenuwen te kijken. Een zenuw geeft zijn elektrische signalen door via een lange kabel (axon) die goed geïsoleerd is door middel van kleine worstvormige isolatiehulsjes (de myeline). Het is dankzij deze myeline dat de zenuwgeleiding heel snel verloopt.
Bij mensen met MS ontstaat er door de ziekte beschadiging van dit isolatiemateriaal. Dit gebeurt op het moment van een nieuwe opflakkering, waarbij witte bloedcellen het myeline beschadigen. Het is op dat moment dat je nieuwe klachten ervaart. Ons zenuwstelsel probeert dit isolatiemateriaal zo goed mogelijk te herstellen. Alleen is de kwaliteit van dit nieuwe isolatiemateriaal minder goed. Dit zorgt ervoor dat bij temperatuursveranderingen – en dan vooral temperatuurstijging- het geleiden van de elektrische signalen doorheen de zenuw minder goed (trager) gebeurt. Op dat moment zullen mensen met MS merken dat bepaalde klachten zullen toenemen.
Het is belangrijk om te weten dat deze verergering van de klachten tijdelijk is. Van zodra je lichaamstemperatuur weer normaal wordt, nemen de klachten weer af. Warmte- of koudegevoeligheid betekent dus niet dat er nieuwe schade ontstaat.